De illusionaire perceptie

Hoe doet de illusionist het toch? Hij laat de olifant verdwijnen en iedereen kijkt met ontzag hoe hij ons heel gedegen staat voor te liegen. Ons brein kan er niet bij wat onze ogen ons vertellen. De showman gniffelt in zijn vuistje, omdat hij precies weet waar onze zintuiglijke gebreken zitten en daar handig op inspeelt. De olifant is namelijk helemaal niet verdwenen: er is een of andere cameratruc uitgehaald of hij heeft spiegels op precies de goede plek neergezet, zodat het lijkt alsof de olifant weggetoverd is. En het publiek maar klappen met hun ‘domme’ ogen.

Letterlijk dom wellicht. De neurowetenschapper Donald Hoffman is namelijk in de veronderstelling dat àlles wat wij waarnemen niet echt is. Hij is van mening dat onze zintuigen, door de evolutie, een valse realiteit hebben gecreëerd. De focus heeft continu op voortplanting, voedsel en gevaar gelegen, waarmee de facetten die daarbij van belang zijn op een uitvergrote wijze getoond worden. In vergelijking: een kikker ziet alleen bewegende objecten omdat het daar een evolutionair voordeel bij heeft; stilstaande objecten staan niet gelijk aan gevaar, voedsel of een voortplantingspartner. Wij zien dus ook alleen onze ’bewegende objecten’. Een leeuw of een ravijn heeft voor ons een bepaalde vorm gekregen omdat wij ze op die manier kunnen bestempelen als ‘gevaar’; zo onderscheiden wij het gevaar van het niet-gevaar. Hoffman zegt dat we de wereld als een bureaublad van een computer moeten zien: alles wat daar op staat is alleen maar een visuele weergave van wat het ‘echt’ is, namelijk de enen en nullen van de software.



Het is een hersenkraker, dat snap ik. De reden dat ik hier op kwam was het terugzien van het kunstwerk Perspective Correction van Jan Dibbets. Deze foto toont een trapezium dat hij op de muur van zijn atelier geplakt heeft en waarbij hij zijn camera vervolgens zo gepositioneerd heeft dat de vorm op de muur een vierkant lijkt. Iets wat er dus eigenlijk niet is, heeft hij werkelijkheid gemaakt door onze ogen voor te liegen.
      Hij grijpt hier terug naar de kunstgeschiedenis van de Italiaanse Renaissancekunstenaars die door middel van anamorfosen een perspectiefgrapje uithaalden met de kijker. Bijvoorbeeld in het schilderij De Ambassadeurs van Hans Holbein de Jonge is een schedel te zien, maar alleen vanaf één bepaald standpunt. De schedel stond symbool voor het memento mori principe: de kijker moest ervan bewust worden dat het leven eindig is en dat je daar rekening mee moest houden. Een sinister grapje dus.

Dibbets beïnvloedt onze perceptie net als de illusionist. Als je het van zijn standpunt bekijkt, lijkt alles te kloppen. Het gebrekkige is dat - net als bij de praktijken van de goochelaar - het grapje alleen werkt vanaf één standpunt. Het principe van Hoffman is anders: hij gaat er van uit dat de wereld niet vanaf één plek een visueel grapje maakt, maar overal. Dat geeft natuurlijk wel stof tot nadenken: onze breinen zijn mogelijk de beste illusionisten en we hebben het zelf niet eens door. Dat zou ook een sinister grapje zijn, niet? Dat we ongemerkt onszelf voorliegen en dat er mogelijk een compleet andere wereld ‘achter de schermen’ ligt. Wellicht ook een plek van enen en nullen, maar dat is een andere discussie.