Essay: Droomduiding
Opeens is er duisternis. Alsof er abrupt een toneeldoek over me heen is gevallen. Er is desoriëntatie, verwarring. In paniek ga ik op zoek naar een uitgang en mijn innerlijke stem roept: ‘Ik zit vast. Ik ga sterven.’
Op dat punt word ik (soort van) wakker. Soort van, zeg ik, want mijn brein gelooft niet dat ik bevrijd ben van de duisternis. Het blijft mijn lichaam aansturen om verder te zoeken naar verlossing – door mijn bedlampje aan te knippen, of uit bed te stappen om een ‘uitgang’ te vinden bij een deur of een raam.
Alles gaat gepaard met enorme hartkloppingen. Pas als ik mezelf ervan verzekerd heb dat ik kan ‘ontsnappen’, word ik echt wakker en realiseer me dat het een droom was. Deze botsing droom en werkelijkheid is een terugkerend element in mijn leven, het is even angstaanjagend als vervelend. Ondanks dat deze droom steeds weer terugkeert, heb ik toch een grote voorliefde voor droomachtige werelden in de beeldende kunst, literatuur en films. Ik ben benieuwd waar deze fascinatie vandaan komt.
Cineasten
Twee films geven een duidelijk beeld van het gevoel dat ik ervaar bij mijn droom. Om te beginnen de film Mulholland Drive (2001) van de cineast David Lynch. In een scène heeft een man met een vriend afgesproken in een Winkies lunchroom. Hij vertelt dat hij een terugkerende droom heeft over die specifieke eetgelegenheid. Zijn vriend figureert ook in die droom. In de droom is er bij beide een gevoel van angst. De dromer realiseert zich erin wat het probleem is: er is in de steeg achter het restaurant een man die hem angst aanjaagt. ‘He is the one who’s doing it. I can see him through the wall. I can see his face’, zegt hij met een bange uitdrukking, ‘I hope that I never see this face ever outside the dream.’
De vriend raadt hem aan om zijn angst onder ogen te zien en suggereert de droom na te spelen. Buiten lopen ze naar de achterzijde van het gebouw richting het smoezelige steegje. De focus van de camera ligt op de muur waar je de hoek om gaat, de steeg in; het punt waar deze ‘man’ zou moeten zijn. Als het tweetal bij de muur arriveert, verschijnt er plots iemand met een monsterlijk uiterlijk; blijkbaar de man van de droom, want de droomverteller zakt van angst in elkaar.
Lynch speelt hier met verwachting van de kijker. Je gaat er van uit dat die persoon niet verschijnt, omdat het ‘niet meer dan een droomvertelling’ is. Door de monsterlijke man werkelijkheid te maken, laat hij droomwereld en realiteit met elkaar botsen. Het wordt voor de kijker ook niet duidelijk of de monsterlijke man bestaat of niet. Los van het feit dat het een film is, is dat ook niet belangrijk. Ondanks dat het allemaal in zijn hoofd afspeelt, is het ‘echt’, want het heeft een uitwerking op zijn gestel: hij krijgt een stressaanval. Hetzelfde bij mij: mijn lichaam gelooft dat ik ‘echt’ vast zit, daarom reageert het zo. Met alle gevolgen van dien.
Under the Skin (2013) van cineast Jonathan Glazer is een bewerking van het gelijknamige boek van Michel Faber. De hoofdpersoon is een buitenaards wezen dat de vermomming heeft aangenomen van een sexy vrouw - geportretteerd door Scarlett Johansson. Het wezen heeft mannen als voedselbron. Deze lokt ze met haar seksualiteit mee naar haar schuilplaats. De slachtoffers worden daar in een zwarte, spiegelende drijfzandvloer gevangen genomen. Verblind door lust zakken ze hier in weg, niet meer mogelijk om te bewegen, echter wel bewust van de situatie en locatie. Ze zitten daar vast tot ze worden opgegeten. Een groot gevoel van onmacht en gevangenschap zit in deze scène, iets wat de filmmaker pakkend heeft weten weer te geven.
Psychoanalyse
De psychoanalyticus Sigmund Freud is van mening dat onze nachtelijke hersenspinsels iets zeggen over de persoonlijkheid en de wil van de dromer. De droom zou een wensvervulling zijn, een verlangen waar ook nachtmerries onder vallen; er zou dan een onbewuste behoefte zijn om gestraft te worden. Dit koppelt hij, vreemd genoeg, aan seks (wat hij vaker in zijn theorieën doet). Collega-psychoanalyticus en leerling van Freud, Carl Jung, is minder gefocust op de seksuele driften en zegt dat de dromer zijn aandacht moet richten op bepaalde problemen die hij of zij op dat ogenblik verwaarloost. Zolang deze onopgelost blijven, zullen de dromen met steeds dezelfde beelden en symbolen terugkeren. Wetenschappelijk gezien is de droom het bijproduct van neurobiologische processen in de hersenen. Tijdens de lichtste vorm van slaap, de REM-slaap, genereert de hersenstam willekeurige signalen die niet te onderscheiden zijn van externe prikkels. Als deze signalen de prefrontale cortex van de hersenen bereiken – en zich ‘mengen’ met ons geheugen – ontstaat er een droom. Ze geven dus een beeld van onze herinneringen.
Natuurlijk heb ik mijn nachtdwalen laten onderzoeken. Toen ik op kamers...
Verder lezen?